Logo of Team Belgium

Dominique Gavage is lid van de raad van bestuur van het BOIC. Met een cv om u tegen te zeggen is ze alomtegenwoordig in de Belgische sport- en Olympische wereld. Als voorzitster van de Commissie Gender Equity van het BOIC ijvert ze samen met Dominique Monami, Gwenda Steven, Jean-Pierre Delchef en Patrick Van Campenhout  voor meer gendergelijkwaardigheid in de sport voor atleten, coaches, officials en bestuursleden.  

Hoe bent u terecht gekomen op het bestuursniveau? 

“Toen ik jong was deed ik atletiek, ik ben gestopt met wedstrijden toen ik rechten ben gaan studeren. Na mijn studies ben ik een jaar naar Engeland gaan studeren en toen ik terug in België kwam, vertelde William Kevers, voormalig voorzitter van de Athletics League, die op dat ogenblik voorzitter van mijn club was, me over een vrijwilligersfunctie in de juridische commissie van de atletiekfederatie. Daar zocht men iemand met kennis van atletiek, die noties had van recht en die Engels sprak.  

In 2001 werd ik gevraagd me kandidaat te stellen voor de functie van bestuurder in de raad van bestuur van de LBFA (Ligue Belge Francophone d'Athlétisme) en ik werd rechtstreeks verkozen. Ik was de eerste vrouw die verkozen werd aan Franstalige zijde sinds de splitsing van de federaties in 1978, waar ik verschillende functies bekleedde, waaronder die van vice-voorzitter. Later, van 2005 tot 2015, werd ik ook verkozen tot secretaris-generaal van de Koninklijke Belgische Atletiekliga (LRBA). 

In 2002-2004 had ik de gelegenheid om de Belgian Olympic Academy te volgen, een permanente opleiding in management van sportorganisaties van het BOIC, de UGent en het UCLouvain.  

Na het ontslag van de atletiekvertegenwoordiger in de raad van bestuur van het BOIC werd ik voorgedragen door de LRBA en werd in juni 2009 verkozen. Dit is mijn vierde termijn.  

In 2015 werd ik verkozen tot secretaris-generaal van de Franstalige Gymnastiekfederatie (FfG) tot 2020.  

In 2017 werd ik bestuurder van het Belgisch Paralympisch Comité (BPC). In april 2022 werd ik benoemd tot secretaris-generaal. 

In december 2017 richtte de World Athletics (voorheen IAAF) een internationaal arbitrage tribunaal op. Ik werd na een ethische screening benaderd om in het arbitragepanel te zetelen. Om in het panel te kunnen zetelen, moest ik mijn functie bij de atletiekfederaties neerleggen.  

In 2020, na mijn ontslag bij de FfG, ben ik toegetreden tot de raad van bestuur van de Ligue Handisport Francophone (LHF) en van Panathlon Wallonie-Bruxelles. 

Ik vertegenwoordig ook het BOIC bij de Conseil Supérieur des Sports van de Franse Gemeenschap."

De raad van bestuur van het BOIC telt vijf vrouwelijke bestuurders op zestien verkozen leden. Wat moet er gebeuren om nog meer vrouwelijke kandidaten in het BOIC-bestuur of andere sportorganen te krijgen? 

Volgens mij ontbreekt het vrouwen aan vertrouwen in hun eigen competenties. We moeten vrouwen motiveren door hen uit te leggen wat een mandaat precies inhoudt, hoeveel tijd het vergt, … Veel vrouwen zijn bang voor dit soort mandaat omdat ze denken dat het veel tijd vergt naast een professionele carrière en een gezinsleven. Ook moeten we benadrukken dat vrouwen over dezelfde competenties beschikken als mannen, hoewel zij zich vaak minderwaardig voelen en denken dat zij niet de capaciteiten hebben voor dit soort functies. Het is daarom noodzakelijk vrouwen aan te moedigen zich kandidaat te stellen, maar vooral de nationale bonden ervan te overtuigen vrouwen voor te dragen voor de raad van bestuur van het BOIC.  
Aan Franstalige kant gaat het goed want het decreet van de Franse Gemeenschap legt een quota van 20% op voor vrouwen in de bestuursorganen van regionale federaties. Dit quota wordt in 2024 naar 30% gebracht. Franstalige vrouwelijke leden worden bijvoorbeeld makkelijker voorgedragen bij de verkiezingen van het BOIC.  Aan Vlaamse zijde is de politiek voorstander van competenties en weigert daarom een quota op te leggen, met als resultaat, weinig of geen vrouwen in de raad van bestuur van de regionale Vlaamse federaties.
In veel sporten zijn er geen vrouwelijke bestuurders, dat is onbegrijpelijk. Wel is het zo dat wanneer vrouwen op lagere niveaus worden benoemd, zij doorstromen en hogere functies kunnen bekleden. Het is belangrijk om rolmodellen en referenties te hebben.”  

Is de invoering van quota voor vrouwen in bestuursorganen de oplossing? 

"De sportwereld is nog steeds een zeer machowereld. Verkiezingen zijn niet noodzakelijk gebaseerd op competentie en zijn - op dit niveau - vaak politiek.  Het valt op dat als er geen quota worden opgelegd, er geen vrouwen worden voorgedragen. De mentaliteit in de samenleving verandert echter positief.
S
ommige vrouwen willen geen quota, omdat zij verkozen willen worden op basis van hun competenties. Wij beseffen echter dat dat niet dé oplossing is. Op het gebied van goed bestuur is deze reflectie nog onvoldoende aanwezig. Het is een meer algemeen maatschappelijk fenomeen en er moet verandering komen op maatschappelijk niveau. Het probleem speelt niet alleen in de sport, maar ook in andere sectoren zoals bijvoorbeeld het bedrijfsleven en de journalistiek. Ik ben optimistisch, maar ik heb de indruk dat het beetje bij beetje begint te veranderen, dat er steeds meer dingen in gang worden gezet, vooral dankzij de nieuwe generatie.”

In 2018 richtte het BOIC zijn taskforce ‘Women & Sport’ op, nu de Commissie ‘Gender Equity’.  U bent de voorzitter. Wat is er veranderd sinds de oprichting van deze commissie 5 jaar geleden? 

"In 2018 zaten we met 3 vrouwen in het bestuur en hebben we gevraagd om deze werkgroep op te richten met als doel om de drempels te identificeren die de deelname van vrouwen als atleet, bestuurder, coach of official in de weg staan en hiervoor praktische oplossingen aan te reiken. 
De enquêtes en acties die we hebben opgezet, brachten onder meer een gebrek aan vertrouwen aan het licht bij vrouwen in hun eigen capaciteiten, net als een gebrek aan media-aandacht voor vrouwensport in het algemeen. Vanuit het idee dat het belangrijk is om vrouwensport bekend te maken en rolmodellen voor jongeren te hebben, lanceerden we in samenwerking met de Game Changers de website ‘Empowering Women in Sports’ waarop vrouwen en mannen hun ervaringen kunnen delen.
De leden van onze commissie nemen ook deel aan werkgroepen op Europees niveau, aan conferenties in België en aan interviews over dit onderwerp in de verschillende media.
Het doel van de huidige commissie, die drie vrouwen en drie mannen telt, is om hand in hand samen te werken en om samen projecten en goede praktijken te ontwikkelen, met respect voor elkaar.

De commissie bestaat nu uit Dominique Monami, Gwenda Steven, Yves Henet, Jean-Pierre Delchef, Patrick Van Campenhout en ikzelf."

Hoe ziet u uw rol als voorzitter van de Commissie gendergelijkheid in relatie tot het verbeteren van "gendergelijkheid in de sport"?   

Voor ons betekent "equity" "gelijke kansen", niet gelijke vertegenwoordiging van mannen en vrouwen. Er is veel discussie geweest, maar de boodschap die we willen overbrengen is dat we een gelijke kansen willen ongeacht het geslachtMet de commissie Gender Equity willen we vooral een positieve, optimistische boodschap overbrengen, met respect naar elkaar luisteren, debatteren en oplossingen aanreiken.”

Hoe ziet u de toekomst voor vrouwen in de sport? 

“Ik blijf optimistisch. Ik merk dat er dingen aan het gebeuren zijn. Voor de andere continenten weet ik het niet, maar in ieder geval op Europees niveau denk ik dat er nu een zekere wil is om vooruit te komen. De Raad van Europa en de Europese Commissie hebben veel projecten opgezet. De nieuwe generatie is meer open, een man is niet langer geschokt als hij een vrouwelijke collega heeft, en begint de vrouwen als gelijke te beschouwen. 
De mentaliteit moet veranderen en dat vergt tijd.  Op sportief vlak is er al een evolutie, kijk maar naar al onze topatletes die prachtige resultaten boeken. Ook op bestuursniveau gaan we de goede richting uit. Er is echter nog een nijpend tekort aan vrouwelijke coaches en officials. Het is nog niet gebruikelijk om vrouwen wedstrijden te laten fluiten. In België hebben we Laurine Delforge in het hockey, Adèle Robert in het rugby en Viki De Cremer in het voetbal, dat is nog veel te weinig.
Ook rijst de vraag of een vrouw enkel vrouwencompetities mag arbitreren. Waarom zou een vrouw met dezelfde competentie en ervaring niet een mannenwedstrijd kunnen fluiten? En hetzelfde geldt ook voor trainers en coaches.
Dit alles moet en kan veranderen. De media kunnen hier ook een rol spelen door meer vrouwensport uit te zenden, uitzendingen maken met vrouwen die coach, official, bestuurder zijn.  Sporza en RTBF zetten meer en meer in op vrouwensporten en dat is een goede zaak. “